Как фиктивно развестись с мужем c минимальными затратами?

De algemene regel is dat de vrederechter bevoegd is voor de burgerlijke en handelszaken waarvan het bedrag van de vordering niet hoger is dan1.860 EUR, behalve die zaken welke door de wet specifiek aan een andere rechtbank is toegekend.
(vb. alle arbeidsgeschillen vallen onder de specifieke bevoegdheid van de Arbeidsrechtbank, ook deze met een waarde minder dan 1.860,00 euro).

Verder is de Vrederechter bijkomend bevoegd voor een aantal specifieke (burgerlijke) geschillen, en dit ongeacht het bedrag (maw. ook boven 1.860,00 euro)

Een oplijsting van deze bijzondere bevoegdheden van het Vredegerecht is terug te vinden in de artikelen 590 - 601 Ger.Wb.

De meest voorkomende bevoegdheden zijn (ongeacht bedrag) oa :

- geschillen ivm. de huur of verhuring (via huishuur, handelshuur of landpacht) van
onroerende goederen :
vb. vordering tot uitvoering werken, terugvordering huurwaarborg, huurachterstal,
uitdrijving

- uitdrijving van diegene welke zonder recht of titel een woning bezet :
vb. krakers, voormalige echtgenoot of samenwonende welke de woning dient te
verlaten.

- geschillen inzake gebruik, genot, onderhoud of beheer van een gemeenschappelijk
goed.

- geschillen inzake erfdienstbaarheden (vb. recht van doorgang)

- consumentenkrediet

- van alle geschillen betreffende uitkeringen tot onderhoud
met uitsluiting evenwel van :
1) vordering tot uitkering onderhoudsgelden in een lopende echtscheidingszaak, dan
is de rechtbank van Eerste Aanleg bevoegd.
Voor vordering onderhoudsgeld voor en na een echtscheidingszaak (maw. geen
lopende echtscheidingszaak), is aldus het Vredegerecht bevoegd
2) vordering tot uitkering onderhoudsgeld op grond van het artikel 336 Burg.Wb.
(vordering uit hoofde van het kind wiens afstamming van vaderszijde niet vaststaat)

- voogdij

Hoger beroep tegen een vonnis van het Vredegerecht wordt ingeleid voor de (burgerlijke kamer van de) Rechtbank van Eerste Aanleg wanneer het bedrag van de vordering hoger is dan 1240 euro (voor lagere bedragen doet het Vredegerecht uitspraak in laatste aanleg en is geen hoger beroep mogelijk - zie art. 617 Ger.Wb. ).

Hoger beroep tegen de beslissingen, door de vrederechter in eerste aanleg gewezen inzake geschillen tussen kooplieden betreffende de handelingen die de wet als daden van koophandel aanmerkt of inzake geschillen betreffende wisselbrieven, wordt gebracht voor de rechtbank van koophandel.